Door Jan Zweens op 8 oktober 2018

Maatwerk in beleid en uitvoering

Maatpakken

In negen van de tien discussies over sociaal beleid stelt iemand “dat er maatwerk moet worden geleverd” en tegenwoordig wordt daarop meestal instemmend geknikt. Maatwerk is een buzzwoord geworden. Maatwerk betekent: toegesneden op het individu. Maar, als je nagaat wat daar in de praktijk van beleid en uitvoering onder wordt verstaan, merk je dat die belofte niet wordt waargemaakt.

Voor een maatpak worden je lichamelijke dimensies opgemeten: borst- en tailleomvang, arm- en beenlengte, hoe krom is je rug, zijn je schouders even hoog, zijn er lichamelijke afwijkingen en ik weet niet wat nog meer. Als al die metingen nauwkeurig zijn opgenomen krijg je een maatpak dat zit als gegoten. Het resultaat van al die metingen zit precies op het kruispunt van alle ter zake doende dimensies.

Maatpakken zijn duur. Nu heeft de ervaring van de coupeurs hen geleerd wat de veel voorkomende standaardcombinaties van lichaamsmaten zijn, de drukst bezochte kruispunten  van lichamelijke dimensies: de confectiematen, en die worden in grote aantallen in de fabriek geproduceerd en hangen in de winkels. Als voor een klant geen geschikte confectiemaat te vinden is, dan wordt de dichtstbijzijnde confectiemaat, voor zover mogelijk, aangepast; en dat heet maatconfectie. Maar dat is geen maatwerk; maatwerk is van begin af aan toegesneden op de afzonderlijke, unieke persoon.

In het formuleren van maatschappelijk beleid wordt in het algemeen uitgegaan van een gezamenlijke maatregel voor de hele doelgroep: one size fits all.  Iedereen moet het doen met dezelfde maatregel. Vervolgens wordt bedacht of er subgroepen zijn waartussen gedifferentieerd moet worden: problemen rond eenzaamheid bij voorbeeld liggen voor allochtone ouderen anders dan voor autochtone. Verder blijkt er rekening te moeten worden gehouden met gender, uit welke cultuur komen ze, welke generatie is het, vluchtelingen of economische migranten, kortom, veel standaardmaten. Zo wordt van het algemene naar het bijzondere toegewerkt, van one size fits all  wordt geprobeerd dichter bij de unieke persoon en diens problematiek te komen. Hoe nauwkeuriger je het wilt toesnijden op individuele personen hoe tijdrovender en hoe kostbaarder het wordt. Maar er dient wel naar gestreefd te worden ook al zal echt maatwerk nooit lukken. Het is zeker moeilijk maar we maken ons er te gemakkelijk van af als we het niet proberen.

Waarom weet je niet genoeg over een maatwerk als je alleen maar rekening houdt met de verschillende identiteiten en niet met de wisselwerking daartussen, de intersectionaliteit. Laat ik proberen dat duidelijk te maken met een voorbeeld. Oud zijn is voor vrouwen anders dan voor mannen, voor alleenstaande vrouwen anders dan voor getrouwde, voor weduwen anders dan voor vrijgezelle vrouwen, voor allochtone weduwen anders dan voor autochtone.. en zo kan ik nog even doorgaan.

Kruispuntdenken

Het denken over intersectionaliteit (intersectie is het punt waarop twee lijnen of dimensies elkaar snijden) is in de VS ontstaan naar aanleiding van ervaringen met de intersectie, het op elkaar inwerken van ras en gender: dat racisme voor zwarte vrouwen anders uitpakt dan voor zwarte mannen. In Nederland wordt het kruispuntdenken genoemd. Het gaat om de vraag wat het betekent voor het individu dat meerdere identiteiten, gender, etniciteit, leeftijd en nog veel meer, elkaar kruisen in één persoon, de cliënt.  Kruispuntdenken is een poging om recht te doen aan het feit dat geen mens zo is als een ander. Het is ook een systematischer doordenken van wat altijd de opgave is geweest: hoe krijg ik een zo goed mogelijk beeld van de probleemsituatie zoals de cliënt die zelf beleeft.

Kruispuntdenken in maatschappelijke problemen

Als mensen anderen het leven zuur maken kan daar met algemene maatregelen vaak een eind aan gemaakt worden. De behoefte van sommige rijke mensen om steeds rijker te worden kun je bij voorbeeld aan banden leggen door de belasting op inkomen uit vermogen en arbeid progressiever te maken. Bij radicalisering van jongeren kan verbetering van levensomstandigheden soms een begin van een oplossing vormen. Maar een probleem zoals eenzaamheid is vooral een probleem voor de eenzame zelf en daar valt met maatregelen weinig aan te doen. Daar vragen individuele mensen om echt maatwerk.

De bestudering van zo’n probleemgebied vraagt om tijd. De intersectionaliteiten worden pas duidelijk na een langdurig proces van uitproberen en ervaring opdoen. In sommige gevallen vraagt het heel veel tijd: aan de behandeling van depressies wordt al langer dan een eeuw gewerkt; toch is men nog niet zover gevorderd dat de effectiviteit ervan adequaat beoordeeld kan worden. Dat bleek kortgeleden uit de kritiek op het plan van ziekteverzekeraar Menzis om de vergoeding af te stemmen op de effectiviteit. Nog een voorbeeld uit de geneeskunde: cardiologie, een gevestigd en gerenommeerd specialisme, heeft een belangrijke factor veronachtzaamd: gender. Het is de laatste tijd gebleken dat sommige hartproblemen  bij vrouwen andere symptomen vertonen en om een andere behandeling vragen. Het lastige van kruispuntdenken is dat elke oplossing een voorlopige kan blijken. Maar serieus te blijven zoeken maakt beleid en uitvoering socialer en humaner.

Jan Zweens

Jan Zweens

Maak kennis met Jan Zweens “In mijn werk als psycholoog heb ik me onder meer beziggehouden met de psychologie van ouderen. Ik besef daardoor dat de ouderdom meer kan zijn dan een wachtkamer. Met eigen initiatief en samen met anderen kan het een boeiend nieuw traject zijn op de reis door het leven. Na mijn

Meer over Jan Zweens