Door Albert Huizing op 9 juli 2015

Lessen uit de verkiezing voor Provinciale Staten op 18 maart 2015

Als u deze bijdrage, naar aanleiding van de verkiezingen voor Provinciale Staten op 18 maart 2015, leest is het al weer geruime tijd geleden dat deze hebben plaatsgevonden. De Drentse statenleden en de vier gedeputeerden, waarvan één van PvdA huize, zijn inmiddels geïnstalleerd en aan het werk gegaan op basis van een door de coalitie gepresenteerd en door een grote meerderheid van de Staten geaccordeerd collegeakkoord. Heeft zo’n beschouwing achteraf dan nog zin, is een terechte vraag.

Ik denk het wel. Vandaar onderstaande beschouwing.

Zoals bekend heeft de PvdA Statenfractie, of liever gezegd de  gehele PvdA,  een gevoelig verlies geleden. Van de 12 zetels die deze fractie had in de periode 2011- 2015 bleven 7 behouden. Ernstig vind ik ook de terugval van het aantal mensen dat heeft gestemd. Van de Drentse stemgerechtigden heeft 51% de weg naar de stembus gevonden. Dat is 8% minder dan vier jaar daarvoor.

Totaal onverwacht kwam het resultaat van de verkiezingsuitslaguitslag ook weer niet. Immers bij de verkiezingen in 2014 voor de gemeenteraad  bleef de score voor de PvdA ook aan de  negatieve kant ( in Emmen van 11 zetels naar 6). Ook in de landelijke peilingen doet de PvdA het niet goed. Van de 38 zetels nu blijven, wanneer er  nu verkiezingen zouden zijn, 9 over.

Een slecht verkiezingsresultaat voor de Staten heeft direct effect op de samenstelling van de Eerste Kamer die wordt gekozen door de 12 Provinciale Staten. Ook hier boert de PvdA achteruit. Beschikte de partij in de jaren 80 nog over 28 zetels, thans worden slechts 8 zetels door PvdA’ers bezet.

Voor wie denkt dat het wel los loopt en het slechts gaat om een dipje in het politieke krachtenveld, die heeft het mis.

Veel bespiegelingen worden gehouden over wat de oorzaak van deze algehele terugval zou kunnen zijn. In eerste instantie wordt gedacht aan het feit dat, samen met de VVD, regeringsverantwoordelijkheid is genomen. Deze samenwerking maar ook de economische crisis leiden er toe dat op rijksniveau  maatregelen worden getroffen waarvan een sociaal democraat niet direct vrolijk wordt. Maatregelen die de basis waarop de sociaal democratie is gebaseerd ondermijnen. Althans zo wordt het door velen gevoeld.

In mijn beleving is het niet zo dat het “waarom” van de genomen maatregelen beter moet worden uitgelegd. Neen een groot deel van onze achterban wil niks weten van dat beleid, dat overigens ook niet overtuigend door politici wordt gebracht.

Mensen die ik heb gesproken waren niet zozeer uitgekeken op de PvdA maar op de  politiek in het algemeen. Zij zijn er wel klaar mee en ervaren de gevolgen van het beleid niet alleen als een aantasting van hun bestaan maar ook als een introductie van een vorm van ongerechtigheid omdat elders in de samenleving financiële uitspattingen van rolmodellen in die samenleving  bijkans aan de orde van de dag zijn. Die gebeurtenissen, die gelukkig aan het licht komen, steken overigens nog het meest is mijn oordeel.

De PvdA zal, wil het de gaande aftakeling een halt toeroepen, het heersende gebrek aan overtuigingskracht moeten omzetten in een uitdraagbaar geloof in eigen kunnen en het herstel van  eigen politieke waarden.

Terug naar de verkiezingen. In Emmen verliep de aanloop naar de verkiezingen wat moeizaam. Dat lag niet aan de lijsttrekker of de lokaal betrokkenen die zich de benen uit het lijf hebben gerend.  Ook waren er in Drenthe in het algemeen en Emmen in het bijzonder veel goed bezochte bijeenkomsten met politieke kopstukken georganiseerd.

Dat een echte verkiezingssfeer niet van de grond kwam valt voor een deel te wijten aan de omstandigheid dat de eerste en volgende Emmense kandidaten op schier onverkiesbare plekken op de kandidaatstellingslijst waren geplaatst. Dat moet een volgende keer beter kunnen.

Ook persoonlijke campagnes, om via voorkeurstemmen alsnog de Drentse statenzaal te kunnen betreden, waren niet succesvol.

Voorshands moeten we ons getroosten met de gedachte dat er voor de provincie in 2019 nieuwe kansen zijn. Maar…….de mogelijkheden voor een beter resultaat moeten tussen nu en 2019 worden gecreëerd. Daarvoor is aller inzet nodig.

 

Albert Huizing

Albert Huizing

Albert Huizing was tot zijn overlijden op 14 februari 2024 voorzitter van de werkgroep. In de  ongeveer 15 jaar dat hij aan de werkgroep deelnam, waarvan vrij snel als voorzitter, streefde hij het volgende na: “Ik ben in 1942 geboren en opgegroeid in het veenkoloniale deel van de gemeente Emmen. Mijn hele werkzame leven heb

Meer over Albert Huizing