De plaats van ouderen in de sociaaldemocratie
Wat is volgens de sociaaldemocratie de rol van ouderen (vanaf de pensioengerechtigde leeftijd) in onze samenleving? Aan welke waarden hechten deze ouderen naast de waarden die vanuit het sociaaldemocratisch oogpunt voor alle mensen gelden?
In deze gespreksnotitie wordt geprobeerd daar antwoord op te geven.
In de beginselprogramma’s van de PvdA en recent nog in de Banninglezing door Lodewijk Asscher wordt weinig over ouderen gesproken. De nadruk ligt op enkele algemene waarden als bestaanszekerheid, solidariteit en op waarden die voor de arbeidende mensen gelden, zoals iedereen moet in principe zelf in zijn levensonderhoud voorzien, goede werkomstandigheden, goed loon naar werken en dat soort zaken.
Voor ouderen lijkt stilzwijgend te gelden dat het voldoende is te zorgen voor een inkomen om van te kunnen leven en goede en professionele zorg voor als het nodig is. Voor de rest mogen ouderen ‘uitrusten’ na jarenlange gedane arbeid. Maar zo was het vroeger; toen was het niet ongebruikelijk naar het rustoord en bejaardenoord te verhuizen om onbekommerd van AOW en mogelijk een pensioentje te genieten.
Kenmerkend is ook dat in de PvdA heel lang niet over ‘ouderenbeleid’ gesproken mocht worden. Want het beleid geldt voor iedereen, zo was de redenatie.
Inmiddels bekleden vele ouderen een niet weg te denken rol in onze samenleving. In het verenigingsleven, als vrijwilligers, als oppas voor de kleinkinderen, soms werken ze nog een tijdje door. Dit is mede te danken aan de stijging van het gemiddelde aantal jaren, dat mensen na hun pensionering leven en van de stijging van het aandeel ouderen. Maar ook het drukke leven van de huidige generaties ‘jongeren’ speelt een rol. Zonder de inzet van ouderen zou het maatschappelijk leven buiten het werk sterk inboeten.
De rol die gepensioneerde ouderen nu vervullen is duidelijk anders dan in de periode vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De ouderen beleven die veranderende rol natuurlijk zelf, maar ook de samenleving kijkt anders tegen ouderen na hun pensionering aan. Als je werkt tel je in de samenleving nu eenmaal meer mee dan wanneer je niet meer werkt en de gevolgen van het oud zijn merkbaar worden. Het betekent doorgaans een zeker verlies van aanzien van ouderen in de samenleving.
Hedy d’Ancona vindt in een Socrates-lezing de positie van ouderen in de samenleving zodanig, dat zij spreekt van de noodzaak tot ‘emancipatie van de ouderen’. Nu is dat wat provocerend bedoeld, maar als er elders ‘de rechten van ouderen’ nadrukkelijk worden beschreven, dan kan het niet anders dan dat er onder ouderen het gevoel bestaat van een zekere achterstelling in de samenleving.
Het wordt tijd dat de sociaaldemocratie een rol aan ouderen in onze samenleving toekent. Daarvan kan afgeleid worden waar de ouderen aanspraak op mogen maken en wat de ouderen aan de samenleving te bieden hebben.
In 2016 hebben de toenmalige Tweede Kamerleden Roos Vermeij en Marith Volp voorzichtig gepleit voor een visie op het ouder worden en ouder zijn dan wel op de gevolgen van het langer leven. Zij zagen toch wel in dat ouderenbeleid waardevol kan zijn, al wilden zij dit woord nog niet in de mond nemen.
Het zou een maatschappelijke norm moeten worden dat wie deel uit wil maken van onze samenleving en gebruik wil maken van de voorzieningen die onze samenleving in stand houdt, naar vermogen bijdraagt aan de instandhouding en zo mogelijk aan verbetering van onze samenleving. Die norm geldt dan ook voor ouderen. Onze maatschappij is voor een deel nog gebaseerd op solidariteit op verschillende vlakken, waaronder de solidariteit tussen jong en oud. Dat houdt al in dat het in principe beide kanten op werkt.
Bovendien hebben veel ouderen kinderen en kleinkinderen. Ouderen zijn niet alleen bezig met hun eigen omstandigheden, maar maken zich ook zorgen over de samenleving waarin hun kinderen en kleinkinderen moeten leven.
De bijdrage van ouderen aan de samenleving kan op zeer uiteenlopende manieren vorm krijgen, zoals nu in feite al gebeurt. Uitgesloten zou echter moeten worden een beroep om een extra bijdrage te leveren in de privésfeer. Er mag bijvoorbeeld geen druk worden uitgeoefend op mensen om mantelzorg te verlenen.
Daartegenover staat dat de samenleving er voor moet zorgen dat ouderen moeten kunnen doen wat zij belangrijk vinden en dat de samenleving daarvoor gelegenheid biedt als dat nodig is. In de manier waarop dat gestalte moet krijgen, klinken de sociaaldemocratische waarden solidariteit, emancipatie en empathie door.
Ouderen als één leeftijdsgroep aanduiden zorgt voor een valkuil om te denken dat zij veel gemeenschappelijks hebben. De verscheidenheid onder ouderen is echter even groot als onder de niet-ouderen. Wat wel gemeenschappelijk is dat de lichamelijke en soms geestelijke functies met het vorderen van de leeftijd bij iedereen achteruitgaan. Bij de één wat later dan bij de ander, maar het heeft gevolgen voor de mobiliteit, het aantal vrienden en kennissen, het nadenken over het naderende einde van het leven.
Veel van de waarden die voor ouderen van belang zijn, zijn waarden die op zich voor iedereen gelden. Maar die waarden krijgen naarmate de leeftijd vordert soms een andere lading en een andere volgorde van belangrijkheid.
Voor ouderen belangrijke waarden zijn onder meer:
- In alle gevallen een waardige bejegening en het gevoel krijgen erbij te horen en waardering te ontvangen.
- Zolang en zoveel mogelijk zelf kunnen blijven beslissen over de inrichting van het dagelijks leven.
- Zekerheid van voldoende inkomen om van te leven. Iedere oudere heeft recht op een AOW-uitkering, maar dat is niet in alle gevallen genoeg als er niet voldoende aanvullend pensioen beschikbaar is.
- Gelijke kansen scheppen en het tegengaan van achterstelling op grond van de leeftijd; geen leeftijdsgrenzen aan lidmaatschappen of functies. Deelname van ouderen aan vertegenwoordigende en adviserende organen.
- Het kunnen blijven ontmoeten van familie, vrienden en kennissen en het opdoen van nieuwe contacten. Daar moet letterlijk en figuurlijk ruimte voor zijn.
- Mogelijkheden om fysiek in beweging te blijven en als het nodig is gebruik te maken van eigen of openbaar vervoer.
- Mogelijkheden om zich te blijven ontwikkelen en kennis te nemen van wat er zich in de nabije omgeving en de verre wereld afspeelt.
- Zekerheid van goede en passende woonruimte en woonomgeving, ook in de situatie dat thuis wonen niet meer mogelijk of wenselijk is.
- Zekerheid dat voldoende, goede, professionele zorg beschikbaar is, waarbij de kosten voor de zorgvragende oudere geen belemmering mogen vormen om van de zorg gebruik te maken.
- Zekerheid dat er voldoende ondersteuning is bij de voorbereiding op en de begeleiding van het levenseinde.
Al deze waarden kunnen verder uitgeschreven en geconcretiseerd worden naar gelang de situatie ter plaatse en het aspect dat aan de orde is.
Deze waarden zijn algemeen menselijk en moeten dus in te passen zijn in de sociaaldemocratische uitgangspunten. Het komt vervolgens op de uitvoering aan. Daar komen de verschillen tussen de verschillende politieke stromingen wat duidelijker aan het licht.
Het belangrijkste is het uitgangspunt dat ‘de mens boven het systeem’ gaat. Een lastig uitgangspunt, want ‘het systeem’ zorgt – als het goed is – wel voor bijvoorbeeld een rechtvaardige verdeling van doorgaans schaarse mogelijkheden en middelen. Maar het uitgangspunt moet er wel toe leiden dat wanneer een persoon door toepassing van het ‘systeem’ in onredelijke mate in het nadeel is, in dit geval een betere ad hoc beslissing mogelijk is.
Een ander uitgangspunt kan zijn dat mensen zo veel mogelijk zelf of met elkaar iets opzetten en tot stand brengen. Wanneer dat niet lukt, dan moet er hulp van buiten beschikbaar zijn.
Deze gespreksnotitie is geschreven t.b.v. de uitwerking van ‘Dit is geen Bejaardennota’
Deze gespreksnotitie is ook te downloaden.
Lees ook Waardig ouderenbeleid, een document opgesteld door de Werkgroep Ouderenbeleid PvdA Drenthe