Koopkrachtverbetering gaat in 2016 grotendeels aan ouderen voorbij
In de Tweede Kamer was er afgelopen week te weinig steun om de ouderen en uitkeringsontvangers in gelijke mate te laten delen in de lastenverlichting van € 5 miljard. De coalitiepartijen en enkele oppositiepartijen zijn het eens met het kabinet om de lastenverlichting vooral aan werkenden ten goede te laten komen. Het verschil in koopkrachtontwikkeling tussen werkenden enerzijds en ouderen en uitkeringsontvangers anderzijds wordt daarmee jaar voor jaar groter.
Volgens de rijksbegroting zal de uitkomst van diverse maatregelen in 2016 zijn dat 4 op de 10 ouderen koopkracht inleveren en 6 op de 10 er iets op vooruitgaan. Gemiddeld een stijging van 0,2% voor de groep ouderen als geheel, terwijl de groep werkenden een stijging van 2,6% tegemoet kan zien. Ook de groep uitkeringsontvangers gaat er gemiddeld maar 0.2% op vooruit. Gemiddeld een paar euro dus.
De coalitiepartijen verwachten dat hun keuze er toe leidt, dat meer mensen aan het werk gaan.
Belangengroepen van ouderen, van gehandicapten en chronisch zieken en van mensen die zijn aangewezen op een uitkering, hebben er met feiten, onderzoeksresultaten en argumenten op aangedrongen de lastenverlichting in gelijke mate te verdelen. Vakbonden en enkele politieke partijen hebben hier eveneens voor gepleit. Zie bijvoorbeeld ons bericht van 24 juni.
De Werkgroep Ouderenbeleid PvdA Drenthe heeft zijn bezwaren tegen de ongelijke verdeling eerder al kenbaar gemaakt bij de Tweede Kamerfractie van de PvdA.
De verdeling van de lastenverlichting van € 5 miljard staat overigens niet geheel vast. Om ook de steun van een meerderheid van de Eerste Kamer te krijgen zullen er waarschijnlijk wijzigingen in aangebracht worden. De kans dat ouderen en uitkeringsontvangers daar veel van zullen profiteren is – gelet op de teneur in het debat in de Tweede Kamer – niet groot.