Invloed van verzekerden op hun zorgverzekeraar
De Tweede Kamer wil dat de invloed van verzekerden op hun zorgverzekeraar in de wet wordt vastgelegd. De ontwerp-wettekst is een flinke stap vooruit, maar de vraag kan gesteld worden of je de mensen aan tafel krijgt waar dit bij uitstek voor bedoeld is. De Werkgroep Ouderenbeleid denkt daarbij vooral aan ouderen met een grote en meervoudige zorgbehoefte. Dit vereist extra aandacht.
Goede afspiegeling?
De werkgroep wil dat de mensen die de meeste zorg nodig hebben en ook krijgen, een zwaarwegende stem krijgen, want zij hebben het meest te maken met de gevolgen van het inkoopbeleid, de communicatie, enz. Waarschijnlijk behoren de meesten onder hen toch tot dat deel van de mensen dat er het minst toe komt of het minst in de gelegenheid is hun stem te laten horen. Naar verwachting van de werkgroep zullen zij zich bijv. niet snel kandidaat stellen voor een plaats in de verzekerdenvertegenwoordiging. De vraag is wie er dan opkomt voor de wensen en belangen van deze ouderen. Maar die vraag kan natuurlijk ook gesteld worden in geval van jongeren of mensen van middelbare leeftijd die door hun ziekte of beperking zich weinig (kunnen) laten horen.
Twee vormen van invloed
Het kabinet kiest in de ontwerp-wettekst voor het regelen van twee vormen van invloed:
– de mogelijkheid bieden tot inspraak van alle verzekerden bij hun eigen zorgverzekeraar
– een recht van advies door een vertegenwoordiging van de verzekerden bij hun eigen zorgverzekeraar.
Dit wettelijk recht van advies gaat gelden voor het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar, maar daarnaast kunnen zorgverzekeraar en verzekerdenvertegenwoordiging overeenkomen dat ook advies wordt gegeven over andere onderwerpen. De verzekerdenvertegenwoordiging heeft op één punt instemmingsrecht, namelijk de regeling van de inspraak.
Uitbreiding van het wettelijk adviesrecht bepleit
In navolging van het LSR (Landelijk Steunpunt Medezeggenschap) pleit de werkgroep er voor om het wettelijk adviesrecht ook te laten gelden voor:
1. De klachten- en geschillenregeling van de zorgverzekeraar
2. Het beleid en informatieverstrekking omtrent opzeg- en overstapmogelijkheden
3. Het beleid aangaande wachttijden en wachtlijsten
4. Het beleid rondom transparantie/openbaarheid van tarieven van gecontracteerde zorg.
De praktijk moet uitwijzen in hoeverre dit voldoende houvast geeft voor een uitvoering waar betrokkenen tevreden over zijn. Daarom is de werkgroep voorstander van een evaluatie van de ervaringen na verloop van een paar jaar.
Wie benoemt de leden van de verzekerdenvertegenwoordiging?
Leden van de verzekerdenvertegenwoordiging worden in het wetsontwerp in alle openheid geworven. Verzekerden kunnen solliciteren naar een plaats in de vertegenwoordiging. Dat is een grote verbetering. Het wetsontwerp schrijft niet voor welk orgaan er beslist over wie tot de vertegenwoordiging wordt toegelaten. Wie hakt de knoop door indien er 10 kandidaten zijn voor 5 plekken. Voorkomen moet worden dat het “ons kent ons “principe dan alsnog de doorslag geeft.
Grote verschillen tussen zorgverzekeraars voorkomen
Een zorgverzekeraar kan zich toeleggen op een bepaalde doelgroep onder de verzekerden. Neem bijv. de verzekering voor hoger opgeleiden. De verzekerdenvertegenwoordiging zal een afspiegeling vormen van die doelgroep. Zo kan een wisselwerking tussen verzekeraar en vertegenwoordiging ontstaan, die de verzekeraar nog verder verwijdert van de doorsnee zorgverzekeraar. De vraag is of dit een goede ontwikkeling is; zó doorgaan tast op den duur de solidariteit aan. De werkgroep vraagt zich af of het niet beter zal zijn dat zorgverzekeraars in wat zij te bieden hebben en hoe zij dit aanbieden, meer naar elkaar toegroeien.
Meer informatie
is te vinden op deze webpagina van het Ministerie van VWS